De eerste van vijf dagtochten voert ons van Hägendorf aan de voet van de Jura omhoog naar de Jurahoogten, over kleine passen, door kloven en rivierdalen, langs het kleine juweel Étang de gruère naar het hoogtepunt, de Chasseral met zijn weidse uitzicht over het Aaredal naar de Alpen.

Ik geef de tocht een vlotte vijf sterren omdat hij alles biedt wat je hartje begeert met de autoluwe wegen en de vele zij- en bergpassen.

Op een paar stukken na is de route heel makkelijk te rijden en de enkele steilere en smallere passages zijn ook voor beginners goed te rijden, zo heb ik zelf kunnen ervaren. Zoals altijd vereisen dergelijke ritten concentratie en een gepaste rijsnelheid.

Let op: Door verschillen tussen navigatiesystemen kan de route na de Chasseral soms een verkeerde lus bevatten. De effectieve lengte van de route is 243 km.

We beginnen bij het BP tankstation in Hägendorf, natuurlijk met een volgetankte fiets. Al na een paar meter rijden we de Tüfelsschlucht in en rechtdoor naar Langenbruck, de bovenste Hauenstein. We doorkruisen het dorp en rijden over de Breitihöchi naar Mümliswil-Ramiswil. Van daaruit gaan we omhoog naar de Scheltenpas, waar we stoppen voor een foto.

Daarna rijden we het dal in en komen al snel door Delsberg, de kantonhoofdstad van het jongste Zwitserse kanton Jura. Kort na de stad leidt de weg ons naar de kleine Col de Rangiers en kort daarna parkeren we onze motorfietsen voor het oude centrum van St. Ursanne. Daar genieten we van een kleine wandeling door het pittoreske stadje en versterken we ons met een kopje koffie.

Gesterkt en uitgerust rijden we over kleine wegen naar Untervelier en slaan de Gorges du Pihoux (Pichoux Gorge) in. Het korte stuk wordt links en rechts omzoomd door indrukwekkende rotsen en leidt door eenvoudig uitgehouwen tunnels. Ondanks het indrukwekkende landschap moeten de coureurs zich volledig op de weg concentreren, want die is vrij smal.

De korte omweg via de Col de Fuet voert ons door een ander bekend Jura-stadje, Tramelan. Kort daarna moeten we een korte stop maken en de Étang de gruère bezoeken. In heel Zwitserland is er geen idyllisch veenmeer meer. Als je echt de tijd wilt nemen, kun je het hele meer rondlopen (ca. 1 uur), vanwege de langere afstand die voor ons ligt houden we het op een korte omweg.

We gaan verder door het beroemde paardenstadje Saignelégier naar Le Boéchet, waar we rechtsaf slaan en afdalen naar de rivier de Doubs. Het pad naar de rivier naar Biaufond is smal en steil en vereist volledige concentratie, vooral als er uitzonderlijk een voertuig op je af komt. Deze rivier vormt lange tijd de grens tussen Frankrijk en Zwitserland. Na een paar kilometer slaan we van de ietwat verscholen toegangsweg rechtsaf naar restaurant Maison Monsieur, waar we direct aan de oevers van de Doubs genieten van een fijne lunch.

Gesterkt klimmen we vervolgens naar de hoogten van de Jura en al snel doorkruisen we de wereldberoemde wachtplaats La Chaux-de-Fonds van west naar oost. Als u deze dagtour wilt splitsen in twee dagen, is een verblijf in deze stad met een bezoek aan het horlogemuseum een aanrader. La Chaux-de-Fonds, dat na een grote brand herbouwd werd in Amerikaanse stijl in rechthoekige straten, biedt ook tal van andere spannende mogelijkheden.
Maar we rijden door en gaan na een paar honderd meter op de rotonde rechtsaf de Val de la Sagne in (wat niets te maken heeft met het bekende Italiaanse gerecht lasagne????). Deze vallei stond tot in de jaren 70 bekend om de veengrond die werd afgegraven (gemaaid) en zowel als meststof als gedroogde baksteen werd gebruikt. Toen ik een kind was, waren er overal in de vallei turfmannen die de stenen te drogen legden. Naast onze route ligt Les Ponts-de-Martel - veel gehuchten hebben de aanduiding P omdat er bruggen moesten worden gebouwd over de beekjes in het heidegebied - waar een veenpad uitnodigt tot bezoeken, waar je veel kunt leren over de geschiedenis van deze natuurlijke hulpbron en loop door een heidebos.

Maar we slaan linksaf in Les Coeudres en rijden midden in de vallei naar Les Petits-Ponts, waar we linksaf slaan naar La Tourne, een kleine pas met een prachtig uitzicht over de merenvlakte. Nu is het weer langs de oostkant van de Jura richting Neuchâtel, maar we blijven op het voorland en slaan pas rechtsaf bij Grand-Savagnier over de Juraketen van de Chasseral. Het pad leidt ons door bossen en typische Jura-weiden naar beneden richting het meer van Biel, waar we kort na het kleine gehucht Au Vallon links de wegwijzer naar de Chasseral volgen. De korte pasweg naar boven is een genot en op de top van de berg slaan we rechtsaf naar bergrestaurant Chasseral, waar we genieten van een welverdiende koffiepauze.

Na dit indrukwekkende uitzicht rijden we de “achterkant” van de Chasseral af naar Sonvilier, steken La Chaux-de-Fonds opnieuw over, maar dit keer van noord naar zuid, en enkele minuten later zijn we op onze bestemming voor vandaag, Le Plaats. Het Hotel des Trois Rois, hoewel erg basic en zonder eetgelegenheden, is goedkoop en schoon. Er zijn verschillende uitstekende restaurants in de buurt, een Fondue Chinoise à disrcetion (zoveel als je op kunt) bij Restaurant Frascati is een echte aanrader.