Dag 1 begint 's ochtends vroeg met het ontschepen vanaf de ferry in Bastia. Na een goede nachtrust (als je tenminste een hut hebt geboekt) ben je om 7.00 gereed om Corsica te gaan verkennen. In Bastia kan je nog wat lekkers bij de bakker scoren voor onderweg en gaat de route over de kustweg noordwaarts naar Cap Corse.

Het schiereiland Cap Corse (Capicorsu) is het meest noordelijke deel van Corsica en wordt door zijn vorm ook wel “De Vinger” genoemd. Het schiereiland is ongeveer 40 kilometer lang en 10 kilometer breed. Vanaf de boot ziet het er wellicht onherbergzaam uit, maar niets is minder waar: de kaap is bezaaid met lieflijke dorpjes, gezellige haventjes, stranden, eilanden en bossen. Vanaf het uiterste puntje van de kaap heb je een prachtig uitzicht op de vuurtoren van Ile de Giraglia.

Via de D80 rij je over de kustweg naar het noorden van Cap Corse. Bij het dorpje Macinaggio steek je het binnenland in en begint de weg ook te klimmen tot boven de 300 meter. Bij Ersa sla je rechtsaf de D253 op richting Barcaggio, een lieflijk dorpje in het uiterste noorden van Cap Corse en Port de Centuri waar de eerste stop is gepland aan de haven. Vanaf daar gaat de route zuidwaarts over de westelijke kustweg van Cap Corse. Bij Saint Florent helemaal in het zuiden van Cap Corse is de lunchstop gepland. Vind je dit te vroeg, dan kan je ook over de D81 doorrijden naar L'Ile Rousse voor de lunch.

L’Île Rousse is een van de weinige plaatsen op het eiland zonder middeleeuwse of Genuese oorsprong. Het werd namelijk pas in 1765 gesticht door Pasquale Paoli. Dat was de leider van de Corsicaanse onafhankelijkheidsbeweging die over een haven niet in handen van Genua wilde beschikken. Deze haven was aan het eind van de 20e eeuw vervolgens een belangrijke reden voor de groei van L’Île Rousse.

Voor het vervolg van de route volg je de kustweg richting Calvi. Net voor Calvi is een tankstop gepland. De stad Calvi vormt de hoofdstad van de Balagne die ook wel de tuin van Corsica wordt genoemd. Op een strook van 25 kilometer groeien op een vruchtbare lap grond kwalitatief goede olijven en wordt op grote schaal fruit geteeld. Zoals meerdere plaatsen op Corsica is ook Calvi verdeeld in een beneden- en bovenstad. De bovenstad met zijn citadel bevindt zich in de noordoosthoek van de stad. Op de achtergrond is de Monte Cinto (ruim 2700 meter) zichtbaar die delen van het jaar met sneeuw is bedekt. Een plaquette op een ruïne-bouwval vertelt dat Calvi de geboorteplaats is van Columbus. In het centrum van de citadel loopt een trap naar de voormalige kathedraal van Calvi gewijd aan Johannes de Doper. Gewinkeld wordt er op de Rue de Clemenceau en terrasjes vindt men op de kade. Aan het eind van de haven staat de Tour du Sel. Bezienswaardig is ook de Golf van Porto verderop met zijn Calanques (geërodeerde rode granietrotsen).

Vanaf Calvi ga je verder richting Galeria en uiteindelijk Porto, het eindpunt van de route. Deze weg bevat ontelbaar veel bochten en als je het treft met een lokale voorrijder is het één en al genieten. In Porto zijn diverse hotels en aan de haven kun je in één van de restaurantjes genieten van een prima maaltijd. Dit stadje is voor de komende dagen de uitvalsbasis voor het verkennen van de rest van het eiland.